Elke keer dat ik bij mijn auto kom is het een verrassing of die er vandaag zin in heeft. Met de afstandsbediening doe ik verwoede pogingen om de deur te ontgrendelen. Alle deurknoppen klikken op en neer, behalve die aan de bestuurderskant. Ik wil het knopje als een ware Uri Geller wel omhoog kijken. Als dat ook na twintig keer klikken eigenwijs omlaag blijft, geef ik het op.
.
Grommend klim ik via de passagierskant naar binnen, zwaai een been richting bestuurdersstoel en wurm mezelf over de handrem heen. Mijn jurk blijft erachter haken. Terwijl ik de stof probeer los te schuiven, stoot ik mijn wenkbrauw tegen de achteruitkijkspiegel. Mijn tweede been is in een onnatuurlijke positie achtergebleven op de bijrijdersstoel. Als ook dat been op zijn plek is gemanoeuvreerd, plof ik zwetend en puffend neer. Mijn jurk zit inmiddels om de as gedraaid en bij de panty in.
.
Misschien toch maar even langs de garage.
.
De monteur stelt snel en kundig de diagnose. Na de reparatie licht hij toe wat er scheelde en wat zijn oplossing was. Het werkt nog niet vlekkeloos, maar wel beter dan het was. Terloops zegt hij bij het vertrek: en als ie het weer eens niet doet, kun je natuurlijk altijd gewoon de sleutel in het deurslot steken.
.
Ik krijg het opeens erg warm.
.
Stoer roep ik: Ja, uiteraard! Gauw rijd ik weg. Schuddebuikend. En met een lichte blos. Want eerlijk is eerlijk, gewoon de sleutel als sleutel gebruiken, daar was ik werkelijk niet opgekomen.
.
Het doet me denken aan een anekdote van vriendin H. Ooit werkte zij diep in de nacht gestrest aan een deadline toen de draadloze muis van haar computer het begaf. In lichte paniek stond ze aan het bed van haar man. Wat moet ik nu doen?! Kalm en nuchter antwoordde hij: dan plug je toch gewoon de oude muis met snoer er weer in?
.
Mannen. Wat heerlijk dat ze bestaan.
.
///
Fotocredits – Photo by Paweł Czerwiński on Unsplash
///