Vandaag 3 jaar geleden was de eerste dag zonder. De avond van de 20e had ik mijn allerlaatste weggepaft. Heel eerlijk dacht ik op dat moment niet dat het me ooit zou lukken om te stoppen met die eeuwige sigaret.
Dat deze stopactie slaagde waar eerdere pogingen jammerlijk strandden, is te danken aan twee dingen: een radicaal andere aanvliegroute én een beetje hulp van boven.
Om dit zwaarbeladen onderwerp nog enigszins luchtig te houden, had ik het stoppen deze keer in de vorm van een experiment gegoten. Het experiment had een tijdsduur meegekregen. Zes weken zou ik het zonder die vervloekte peuk doen. Ik was op zes weken uitgekomen, omdat dit lang genoeg was om een flinke deuk in het spreekwoordelijke pakje boter te slaan, en toch overzichtelijk genoeg om het aan te durven.
Die einddatum hield me op de been. Wat er daarna zou volgen was volstrekt onduidelijk. Daar ging het ook niet om. Ik hoefde alleen maar die zes weken te volbrengen. Op dag 43 zou ik de stand opmaken. Heel feitelijk, zoals na de voltooiing van een heus experiment. Wat had ik waargenomen? Waren er voordelen of nadelen te bemerken? Hoe voelde ik me erbij? Wilde ik dit voortzetten?
Bovendien kreeg ik van mezelf de volledige vrijheid: wilde ik na die zes weken opnieuw gaan roken, desnoods voor de rest van mijn leven, dan mocht dat. De ruimte die dat me gaf, scheelde een slok op een borrel.
Het doel was een heel ander verhaal. De meestgehoorde redenen om te stoppen deden het op een of andere manier niet voor mij. Langer leven, tja, uiteraard prettig. Minder stinken, best fijn, sure. Meer lucht in mijn longen, dat was zeker een grote wens, en toch trok ook die me niet over de streep. De junkie is een dijk van een smoezenverzinner. Er was voor mij maar één echt overtuigende reden, zo zou blijken.
Wat ik zeker wist was dat ik niet langer verslaafd wilde zijn. Tegelijkertijd leek dit stoppen met die sigaret een onoverkomelijke hindernis. Er moest dus een list bedacht.
Diep van binnen wilde ik stoppen. En diep van binnen had ik om de meest geschikte omstandigheden gevraagd. Gesmeekt misschien zelfs wel.
En in de mentale aanloop om deze sprong nu echt te gaan nemen, kwam daar een aangenaam manspersoon mijn leven binnengewandeld. En wat bleek? Die had een pesthekel aan roken. Wat een zegen. Daar was mijn reden.
Zo begon ik aan de tocht door het moeras. De aanwezigheid van de manspersoon leidde me als een soort voorgehouden wortel naar de overkant. Makkelijk was het allerminst. Hier kwam het experiment met zijn vooraf bepaalde tijdsduur goed van pas. Nog even doorzetten, je hebt een deal met jezelf, weet je nog?
Na het volbrengen van die zes weken, was daar de evaluatie. Dat bleek een no-brainer. Want laten we wel wezen, als je eenmaal zo’n eind door dat moeras gewaad hebt, wil je liever niet terug. Moet je later nóg een keer die barre tocht afleggen. No, thank you.
De manspersoon van toen was geen blijvertje. Het rookvrije bestaan daarentegen wel. En daar was het om te doen.