Stille zucht

Als we vroeger na een lange buitenlandse zomervakantie huiswaarts reden, kwam altijd dat moment. Op de snelweg, nog een paar kilometer van huis verwijderd, riep mijn vader uitgelaten: kijk, jongens! Daar in de verte doemden ze op. De vijf pijpen. Warme opwinding op de achterbank. Nog voor we er werkelijk waren, was het gevoel er al. Daar, vanaf dat moment waren we weer thuis.

Was het dan niet leuk geweest op het vakantieadres? Zeker wel. Met heimwee had het niet zoveel te maken. Eerder met het behaaglijke van de bekende omgeving. Gauw je vriendjes weer opzoeken, zouden ze al terug zijn? Het van binnen juichen bij het zien van al je thuisgebleven speelgoed en spulletjes. Weer heerlijk in je eigen zachte bedje.

Toch is je thuis voelen niet synoniem aan thuis – in je eigen huis – zijn. In een wildvreemd land kun je je zomaar thuis voelen – op reis door Cambodja nam er een aangenaam hèhè bezit van me -, terwijl er momenten zijn waarin je je zelfs in je eigen huis niet helemaal thuis voelt. Als er werklui bezig zijn, bijvoorbeeld, en jij als opgejaagd wild door het huis schiet. Of als een logeerpartij de uiterste houdbaarheid heeft overschreden. 

Is thuis eigenlijk altijd gekoppeld aan een fysieke plek? Geloof van niet. Ook bij mensen kun je je thuis voelen. De sensatie toen je die ene persoon ontmoette. Een stille zucht. Hèhè, eindelijk thuis. En je beste vrienden, bij wie je onmiddellijk op je gemak was. Een gevoel van vertrouwdheid. Herkenning.

Gaat het thuis-gevoel dan misschien ook over ongegeneerd jezelf kunnen zijn? Op plekken en in gezelschap van mensen waar en bij wie je je schoenen uittrekt, je benen onder je vouwt en samen het leven doorneemt. Bij wie je keihard schaterlacht en net zo hard kunt huilen. Bij wie je niks hoeft te doen, maar gewoon mag zijn.

Daar waar je het masker aan de kapstok laat hangen. Dat is voor mij thuis.

Reageer

Je e-mailadres zal niet gepubliceerd worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd. *

Gerelateerde artikelen