Ik lijk wel overspannen, zeg ik tegen een vriendin. Gelijk gevolgd door: maar dat slaat nergens op, het is niet dat ik 60 uur per week werk ofzo.
Zij maakt er korte metten mee.
Luister, zegt ze. Overspannenheid heeft niks met werk te maken. Het betekent letterlijk te lang te veel spanning. En het bagatelliseren is de snelste weg terug.
Wat een wijsheid. Ze heeft gelijk. Het lucht onmiddellijk op – gelukkig, ik stel me niet aan.
Of het werkelijk overspannenheid is of iets anders, geen idee. Deze zelf-gediagnosticeerde ‘ik zit even aan mijn max’ is voldoende. ‘Het was wat te veel’ of ‘ik weet even niet hoe nu verder’ hadden ook gekund. De wetenschap dat mijn hoofd telkens heel energiek van alles bedenkt om vervolgens in de praktijk te moeten constateren dat mijn benen als in beton gegoten geen kant op willen, is voldoende.
It’s simply not happening right now.
En dat zo te lezen geeft me zowaar wel wat rust.
Het dwingt me te focussen, slechts met één ding tegelijk bezig te zijn. Een lijstje met een of twee kleine to-do’s gaat goed, maar worden het er meer, dan gaat het interne beeld op zwart. Dan lukt niks meer.
Een mooie les. Past goed bij wat ik toch al geloof: hoe prettig het is om de dingen met aandacht te doen. Ik moet nu wel, want doe ik het niet, dan lig ik eraf.
En geloof me, dat gebeurt nog regelmatig. Wat is een mens hardnekkig in zijn gewoontes. Bij elk beetje extra energie gaat de actiestand in overdrive… en dan ligt ze zo weer op d’r gat in de greppel. Ha. Ooow ja, gingen we niet meer doen.
Goed, alles tijdelijk in de tweede versnelling dus. Even weg van de snelweg, terug naar de landweggetjes. Laat ik nou dol zijn op toeren over het platteland. Jaren terug, na een fikse burn-out constateerde ik het al voor mezelf: ik wil langzaam leven. Daar vaar ik wel bij. De hoogste tijd om me daar weer aan te houden.
Foto: Pexels-content-prod-co-5908246