“Ben je alleen?”
De verbazing klinkt door in haar stem. Ik loop achter haar aan de kerk in. Terwijl ik plaatsneem in de banken zie ik om me heen enkel tweetallen. Haar vraag valt op zijn plek. Het doet me niet zoveel. Ik kom voor de muziek.
Pianonoten vullen de ruimte. Gaandeweg zweept de voorstelling van alles op. Vlagen van vroeger. Rake teksten die dan weer de adem benemen, en dan weer de borstkas doen uitzetten. Ik zak langzaam in vredigheid onderuit. Zing en wieg zachtjes mee.
In een lichte extase rijd ik naar huis. Daar draai ik nog de hele avond plaatjes van deze artiest, bekijk documentaires en interviews.
Niet alleen het optreden en de setting dragen bij aan deze juichende staat. Het is de overwinning op mezelf die voor het gouden randje zorgt. Alleen gaan, onafhankelijk van ieder ander, vrij van alles, gewoon omdat ik er zin in had. Ik had niet eens iemand meegevraagd. Dat zou mogelijk dingen losmaken. Moodkillers*. Geen behoefte aan, niet nodig.
Al met al een perfecte zondagmiddag. Helemaal in mijn eentje.
*Moodkillers als in angst voor afwijzing, het gedoe van het vragen-wachten-afstemmen-regelen. Soms gewoon geen zin in.